Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Iedere gemeente heeft te maken met risico’s bij de uitvoering van haar taken. Deze risico’s nemen toe door de uitbreiding van het takenpakket en de complexer wordende samenleving. Een goed afgestemde financiële buffer, ofwel weerstandscapaciteit, is nodig om te voorkomen dat tegenvallers dwingen tot bezuinigingen of drastische beleidsbijstellingen.
Omdat risico’s de mogelijkheden voor effectieve sturing en beheersing van een organisatie beïnvloeden, moet inzicht bestaan in de risico’s die de organisatie loopt. De belangrijkste risico’s moeten door adequate maatregelen beheerst kunnen worden.

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is het vermogen van een gemeente om niet-structurele risico’s op te kunnen vangen, zodat het afgesproken gemeentelijke takenpakket toch onverkort kan worden uitgevoerd.
Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de begroting is. En een robuuste begroting is van belang in het geval zich een financiële tegenvaller voordoet. Door aandacht voor het weerstandsvermogen te hebben, kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

  • de 'beschikbare weerstandscapaciteit', zijnde de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en
  • de 'minimaal benodigde weerstandscapaciteit', zijnde de optelsom van alle financiële risico’s waarvoor (nog) geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn.

Deze relatie wordt uitgedrukt in een weerstandscoëfficiënt. Deze coëfficiënt moet minimaal 1 zijn.

Weerstandscoëfficiënt =

Beschikbare weerstandscapaciteit

Minimaal benodigde weerstandscapaciteit

Beleid

Het weerstandsvermogen is mede van belang bij het bepalen van de financiële positie van de gemeente. Een uniform antwoord op de vraag hoe groot het weerstandsvermogen van een gemeente moet zijn, is niet te geven. Dit is sterk afhankelijk van de eigenheid van de gemeente en het risicoprofiel dat zij heeft. Vanuit het provinciale toezicht zijn ook geen directe normen gegeven.

In de Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing, door de raad vastgesteld op 17 december 2018, is onder andere bepaald dat:

  1. De weerstandscoëfficiënt moet een minimale omvang hebben van 1. Voor ieder risico waarvan het financiële gevolg niet is in te schatten, wordt de coëfficiënt verhoogd met 0,25 tot een maximum van 2.
  2. De minimale ondergrens voor de algemene reserve weerstandsvermogen is 10% van de begrote jaaruitgaven met een minimum van € 5.000.000.
  3. Van de algemene vrije reserve wordt alleen het niet-bestemde gedeelte als 'beschikbare weerstandscapaciteit' beschouwd. Het gedeelte dat is gereserveerd voor toekomstige investeringen is niet-direct-beschikbaar.
  4. Voor de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit wordt uitgegaan van de drempeltarieven van de Onroerendezaakbelasting.

Voor het risicomanagement kiezen we voor een pragmatische aanpak. Bij projecten bijvoorbeeld, inventariseren we aan de voorkant de risico's, kwantificeren die en bepalen daarbij de eventuele beheersmaatregelen. Gedurende de looptijd van het project, monitoren we dat periodiek.

Deze aanpak passen we overigens ook toe bij onderwerpen die niet projectmatig worden opgepakt.

Deze pagina is gebouwd op 11/09/2021 11:20:58 met de export van 11/09/2021 11:15:21