Het renterisico van kortlopende (of vlottende) schulden wordt bepaald op basis van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet wordt berekend op basis van een percentage van de totale begrotingsomvang. Dat percentage is door de minister vastgesteld op 8,5%. De gemeente mag voor deze ruimte kortlopende schulden aangaan. Verantwoording over de ruimte binnen de kasgeldlimiet wordt afgelegd aan de provincie.
Vanaf het 1e kwartaal 2020 tot medio 2021 zijn diverse korte kasgeldleningen aangetrokken om in de liquiditeitsbehoefte te voorzien. Vanaf medio 2021 is een nieuwe langlopende geldlening aangetrokken en zijn de kasgeldleningen afgelost. Hierdoor wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wet Fido. Een structurele overschrijding van de kasgeldlimiet is niet aan de orde.
Kasgeldlimiet (x € 1.000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
2020 Q3 | 2020 Q4 | 2021 Q1 | 2021 Q2 | ||
B | Omvang begroting (= grondslag) | 56.002 | 56.002 | 56.157 | 56.157 |
1 | Toegestane kasgeldlimiet (8,5% van B) | 4.760 | 4.760 | 4.773 | 4.773 |
2 | Vlottende schuld, gemiddeld | 0 | 916 | 7.093 | 8.685 |
3 | Vlottend overschot, gemiddeld | 421 | 0 | 0 | 0 |
Ruimte onder limiet (1+3) | 5.181 | 4.760 | 4.773 | 4.773 | |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) (1-2) | 4.760 | 3.844 | -2.320 | -3.912 |